Bemensing en doe-het-zelf uitvaartdozen

Euthanasie, en het publieke debat over het zelfgewilde levenseinde bij voltooid leven is in volle gang. Mies Bouman, Frits Bolkestein, Jan Terlouw en Paul van Vliet stonden te trappelen om via handtekeningen een einde te kunnen maken aan de spirituele prut waar menige carnavaleske bejaarde zich tegenwoordig in kan bevinden. Nou hou ik niet zo erg van het woord debat, zeker als het wordt uitgesproken door Femke Halsema die debat steevast studentikoos uitspreekt als debát, terwijl haar ogen twinkelend twitteren alsof ze vanuit de debatingclub van de montessorischool rechtstreeks is weggelopen richting parlement.

Euthanasie, de goede dood of genadedood, zoals we dat als begrip in de westerse samenleving hanteren, dekt maar ten dele de lading. Ook Van Dale maakt er een terminaal potje van met: het op hun eigen verzoek bespoedigen van de dood of ter dood brengen van hevig lijdende, ongeneeslijke zieken.

Als Van Dale het over ‘bespoedigen van de dood of ter dood brengen’ heeft, moet er leven verondersteld worden.

Op een treffende manier verdwaalt Van Dale in de paradox. In geval van euthanasie is er veelal geen sprake van bespoedigen van de dood. De dood stond al weken, maanden of zelfs jaren tevergeefs aan de deur te kloppen (de Italiaanse Eluana Englaro lag 17 jaar in coma) om de patiënt met diligence of Thalys mee te nemen naar het eindstation van een aardse rit.

De vijand van de dood zijn ziekenhuismachines, moraaltheologen, farmaceutische multinationals, schijterige politici en indolente in gewetensnood verkerende familieleden.

Het probleem ontstaat door het onnatuurlijk rekken van tijd die voor lichaam en geest gegeven is. Vergelijkbaar met het tegenhouden van persweeën bij een zwangere vrouw die uitgeteld is, maar die voor de klote van de harmonie nog eens drieëntwintig maanden langer zou moeten zwangeren. De natuurlijke dood wordt ingeruild voor een cultuur van menselijke kasplantjes die starend met ogen uit het verkeerde dodenrijk mogen doorliggen in zeiknatte luiers.

Voor de dood moet op last van kerk en staat een volgnummertje getrokken worden in de betreffende terminale hal die leven heet. Op instigatie van experimenterende medici en giftige farmaceuten wordt de mens de natuurlijke dood onthouden. Op last van bange politici en theologisch demente pausen kunnen dode wetten hun vernietigende werk blijven doen. Zichzelf kastijdende en om penitentie vragende pausen als Johannes Paulus II bleven krom geharnast op de moraaltheologische troon zitten terwijl ze bestuurlijk al jaren in een te duur praalgraf hadden moeten liggen.

Euthanasie zoals we dat verstaan is in feite niet het doden van een levende entiteit, maar het doden (elimineren) van de verwrongen geest van wetenschappers, medici en politici die de natuurlijke dood blokkeren, waardoor de zogenaamde levende die al dood was, verder kan leven in het dodenrijk om opnieuw te kunnen incarneren. De hel bestaat echt, alleen niet Jenseits, maar soms hier.

Vanuit spiritueel standpunt is het tegenhouden van de dood een misdrijf van de eerste orde. Met het voortschrijden van medische kennis en technische vaardigheden zal het op termijn mogelijk zijn om patiënten na hun AOW nog 100 jaar dodelijk in de levende greep te houden. Er staat ons dus nog heel wat te wachten. De pensioenfondsen zijn ten dode opgeschreven, reken maar.

Euthanasie zou niet strafbaar moeten zijn, maar het tegenhouden van de natuurlijke dood zou in het strafrecht opgenomen moeten worden.

Artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht zou dan moeten luiden:

1. Hij die opzettelijk een ander de natuurlijke dood onthoudt (momenteel: tot zelfdoding aanzet), wordt, indien de dood uitblijft (momenteel: indien de zelfdoding volgt), gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Hij die opzettelijk de natuurlijke dood bij een ander belemmert of hem de middelen daartoe verschaft (momenteel: een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft), wordt, indien de dood uitblijft (momenteel: indien de zelfdoding volgt), gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Er zal nog heel wat water door de Noordzee of de haven van Harderwijk moeten stromen, voordat Artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht herzien kan worden. Tot die tijd is het behelpen om gezond aan het natuurlijke einde te kunnen komen. In vele oude culturen was het heengaan minder moeilijk dan in een onmenselijke en artificiële samenleving waarin we ons qua stervensprocessen thans bevinden. Om mezelf goed voor te kunnen bereiden op een humaan heengaan in de toekomst en op een manier waardoor ik niemand tot last zou zijn, ontwikkelde ik een plan naar aanleiding van een huis-aan-huis folder die in mijn bus viel.

De kartonnen doe-het-zelf uitvaartdoos!

Via via had ik gehoord dat er onder de rook van Harderwijk een ondernemer moest zijn die een doe-het-zelf pakket had ontwikkeld voor uitvaartdozen van ribkarton. De gebruiksaanwijzing was in redelijk leesbaar Nederlands vertaald, zo las ik op internet, en verluchtigd met tekeningen hoe de kartonnen zijwanden en achterflappen gevouwen konden worden tot een betaalbare doodskist die zelfs recyclebaar was. Het was een kwestie van goed vouwen en het verstand gebruiken. De doos kon op dinsdagochtend op de stoep gezet worden om ter grof vuil te worden aangeboden. Het beste, zo luidde de instructie, was om even voor tienen in de doos te gaan liggen en het deksel te laten vallen dat via een speciaal geconstrueerd mechanisme niet meer open kon waaien. Voor 32,50 euro was het hele probleem van euthanasie in een oogwenk opgelost. Omdat ik niet over een nacht ijs wilde gaan besloot ik om op mijn vrije zondag eens naar Harderwijk te gaan. De sites van OV en NS zouden me daar zeker bij kunnen helpen.

De ondernemer in Harderwijk was per openbaar vervoer redelijk goed te bereiken, althans doordeweeks, zo stond in de folder. Op zondagen echter, zo informeerde OV Nederland mij via haar site, bleek dat in wereldstad Harderwijk wat anders te liggen. Tot aan NS-station Harderwijk verliep de reis naar de te bezichtigen uitvaartdoos op rolletjes. Maar hoe dan verder. Gereformeerde bussen die de zondagrust eer aan deden reden maar af en toe. Ook christelijke taxi’s waren maar mondjesmaat, of niet te bestellen.

Internet meldde dat in 2007 een stokoude dame op een zondag 1 uur koukleumend tevergeefs op een taxi wachtte die niet kwam en een baliemedewerkster van NS pertinent weigerde een taxi te bellen. Deze dame was niet levensmoe, niet tot euthanasie bereidt, nog volop levend, wachtend op een taxi, maar afhankelijk van de dienaren en dienaressen van de nieuwe tijd die haar, óf de dood wilden onthouden, of juist de dood in wilden jagen. Het was tenslotte stervenskoud op het eenzame station.

De NS-fiets, schoot als gedachte door me heen! Ik zou de uitvaartdoos per fiets kunnen bereiken, goedkoop, simpel. Niet afhankelijk van ontbrekende bus of taxi. Het kwam in me op de fietsenstalling in Harderwijk te bellen. Ik sloeg NS-fiets er op na, het werd me zwart voor de ogen, terwijl ik zeker niet levensmoe ben. De fietssite werkte als een boemeltreintje waarvan de wielen over gefingeerde herfstbladeren schoven.

Woorden als reserveringsformulierfietskluis en vooral Bemensing vielen op mijn al wat oudere netvlies. Om een huurfiets te kunnen bemachtigen zou ik hun site moeten kunnen begrijpen, op de juiste vervolgpagina moeten kunnen terechtkomen, ik klikte me bewusteloos maar kwam niet verder. Lag het aan mijn dure laptop, de instellingen of gewoon aan NS-fiets.

Ik werd koud en warm tegelijk. Liep ik achter in de hedendaagse ontwikkeling, had ik te weinig sjoege van de programmatuur van huurfiets naar uitvaartdoos, of kende ik te weinig turbotaal om mee te kunnen praten.
Mijn zondagse excursie naar de Harderwijkse doe-het-zelf uitvaartdoos moest ik opgeven, dat was duidelijk. Er was geen Bemensing meer, geen menselijke bemoeienis van de fietsenstalling in Harderwijk, zo melde de site. Waar was ik dat begrip toch eerder tegengekomen, zo ging het door mijn nog levende hersenen heen. Het ontbreken van Bemensing in de westerse wereld was nou juist de reden dat ik op zoek was geweest naar een doe-het-zelf uitvaartdoos van ribkarton, een en ander om de gesteriliseerde en gepasteuriseerde maatschappij het vuile uitvaartwerk uit handen te kunnen nemen. Tenslotte wilde ik ook een wit kiezelsteentje bijdragen aan de nieuwe tijd.

Door de uitvaartdozen bestemd voor grof vuil moest ik onwillekeurig denken aan de doeken van schilder Francis Bacon (Dublin, 1909 – Madrid, 1992) die in zijn werken de menselijke waardigheid cynisch denatureerde tot ver onder het vriespunt.

De schilderkunstige euthanasie van Francis Bacon kon wel eens zijn oorsprong hebben gehad, zo bedacht ik me, in het ontbreken van een spirituele Bemensing van de westerse samenleving.